Stamboom Baars Rhenen

Martinus Sampimon

Persoonskaart

Bijkomende namen

Bijkomende namen Naam
Naamsvariatie Martinus Champimon
andere naam Schampimon

Persoonsgebeurtenissen

Soort gebeurtenis Datum Plaats Omschrijving
Geboorte ABT 1720 Givé in het land van Luik
Huwelijk ABT 1748
Beroep 11.07.1784 Vertoningsspelverhuurder, kermisspelen, brandewijnstoker
Verblijfsplaats Leiden, Zuid-Holland, Nederland Paradijssteeg
Begrafenis 11.07.1784 Utrecht, Utrecht, Nederland
Overlijden

Notities

Verschillende kinderen, klein- en achterkleinkinderen van Martinus Sampimon stonden ook op de kermis met attracties. Hieronder een overicht uit ELO: Kermisklanten uit de Patentregisters 1816 - 1830, Digitalisering: familie Van den Heuvel:
- Sampimon, Martinus: 1822, Vertoningen in een tent met van een klein mannetje, zonder zitplaatsen beneden 30 cents, voor 10 dagen.
- Sampimon, Martinus: 1823, Vertoningen in een tent zonder zitplaatsen beneden 50 cents, voor 5 dagen.
- Sampimon, Martinus: 1824, Vertoningen in een tent van marionetten met 80 zitplaatsen, entree beneden 50 cents, voor 8 dagen.
- Sampimon & Co., 1820, Vertoningen in een tent met 80 zitplaatsen voor 3 dagen < 1.- per plaats.
- Sampimon & Co., Nicolaas, 1817, Nieuwstraat Wijk 7 Huis 3 943, Vertoning met beesten voor 6 dagen.
- Sampimon Jr., Hendrik, 1818, Beestenmarkt Wijk 5, Vertoningen gedurende 5 dagen in een tent zonder zitplaatsen, de hoogste plaats op 30 cents
- Sampimon Jr., Hendrik, 1822, Vertoningen in een tent van een klein mannetje, zonder zitplaatsen < f 0.50, voor 8 dagen
Martinus en zoon Hendrik hadden verschillende panden in Leiden eind 18e eeuw. Voor 1812 werd Sampimon vaak als Champimon geschreven.
Martinus tekende in 1778 een notariële akte met een kruisje als beeldmerk. Waarom is echter niet duidelijk, omdat hij bij andere aktes wel zijn handtekening zet.

We hebben uw aanvraag over Givé ontvangen. Het is misschien “Gives” , een dorp van de gemeente Hoei (Huy) in de provincie Luik.
We zien geen andere mogelijkheid.
Archives de l’État à Liège
Sampimons en het Poppen- en Marionettenspel

Deze pagina biedt een overzicht van allerlei stukjes en artikelen rond de Sampimons in relatie tot het poppen- en marionettenspel.
Ik ben altijd op zoek naar meer informatie en zal deze toevoegen! info@baars-rhenen.nl

Leidsch Dagblad, 23 augustus 1871
Donderdag en Vrijdag jl. Waren de gelukkige dagen voor de Goudsche jeugd daar. Op den eersten dier dagen, zag men de kinderen der burgers zich verlustigen. De draaimolen was al vroeg aan de gang, de houten paarden, de leeuwen hadden geen rust, hetgeen hetvolk van den ondernemer het meest vermoeide. Bamberg vertoonde zijn kunsten, Gellert zijne……. honden en Jan Klaassen wist door zijne kwinkslagen niet alleen de kinderen tot lachen te maken, maar menig bejaarde deed mede. In het voorbijgaan zij het gezegd,dat Sampimon, de ondernemer van het marionettenspel, zijn woorden goed wist te kiezen, dat hij gerust mag toegelaten worden om voor kinderen te spelen, dat men niet van hem hoort, dat de oorden der onschuldigen kan kwetsen. Ik zal u niet vermoeien met deopsomming van al hetgeen er was, ik weet niet wat er ontbrak. Na een genotrijken dag zagen de kleinen den avond niet ongaarne vallen, want zij wisten het, door het wegnemen der schotten waren alle zalen der sociëteit tot een buitengemeen groote verenigd,waarin hen een kinderbal wachtte, dat to 11 uren duurde.

Algemeen Handelsblad 13-02-1872
SOLO.
Men wil in (D.) sinds jaar en dag
Een schouwburg (nieuwe zaal),
Maar ‘t is gewar, gezi-gezag.
En leutren al te maal.
In dien verdoolden eigenwaan
Komt nooit iets goeds tot stand.
En kletsend uit elkander gaan,
Heerscht daar uit de eerste hand.
Wij gaven der Directie raad,
Zoo goed als die maar kon,
Neem Sampimon de Poppekast,
Dat kost geen halve ton.
Daarmee zal elk tevreden zijn ,
Verschuifbaar op een ieder plein ,
Al naar men dat verkiezen zal,
Alleen Comedie, of met Bal.
KOOR.
Gelukkig kunnen nu de heeren
Zich met Mormonen amuseeren,
Dat geeft afleiding bij het leed,
‘t Is maar, mijn waarde, gij het weet.
(D.) Deventer

Algemeen Handelsblad 16-08-1874
“terwijl er wel 500 plaatsen werden besproken voor de poppenkast, waar het houten gezelschap van L. Sampimon gedurende de hele dag gastvoorstellingen geeft en waarbij Jan Klaasen ouder gewoont, tot groot vermaak van de toeschouwers, links en rechts klappen uitdeelt, dat het een lust is”

Gedicht uit ‘Het nieuws van den dag kleine courant 19-2-1881′
Ja, ook een oppenkast – en niemand schame
Zich deze pret. Ze is niet van Sampimon.
De taal is er gekuischt, zoodat een dame
haar veilig zonder blozen hooren kon.
Ja, meisjes zelfs van achttien jaar – verta me
Ik bid u wel, want ‘k hoor uit goede bron,
Dat Hooft tout-pur, (wat voor haar jeugd verkeerd is)
Hier, als op ‘t Leidsche plein – gestreng geweerd is.

Justus van Maurik, Burgerluidjes. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam z.j. [1901]
Och! dat ik nog eens recht kinderlijk kon genieten, echt kinderlijk lachen, dat de kaakspieren er pijn van doen. Maar ‘t gaat niet meer. Zelfs al kwam de eenige Sampimon met zijn ab- en dependentie terug, ik geloof dat het niet zou lukken.
Ik wil nog even u herdenken, goede Sampimon! – Wel waart gij in uw soort een theater van den tweeden rang, – wel bezat gij geen marionetten, maar slechts poppen, die van onderen met de hand werden vertoond, maar toch heb ik bij uwe voorstellingen niet hetminst genoten.
Kunstminnende Sampimon, daal af uit hooger sfeer en zie, hoe de nazaat uwe onsterfelijke namen in eere houdt!

Algemeen Handelsblad 17-08-1904
Zoo ontstonden Jan Klaasen eu Katrijn en later ook Snikhals. Deze laatsto die altijd snikkend, nooit sprekend werd opgevoerd, stak in een zwart 17e eeuwsen gewaad en men beweert, dat hij eene toespeling was op Jan de Wit. Wie herinnert zich niet Martinus Sampimon en zijn ronsebons?
De Keulonaars voerden hier de marionnetten spellen in, en vermoedelijk heeft men aan hen het kermisspel van de ‘drie Kroonen’ te danken. Op de Botermarkt nu aan ‘t Bembrandtsplein — pronkten vaak de spellen onder dien naam en kregen later concurrent in de‘vier Kroonen’. De drie kronen waren een toespeling op de drie kronen der drie koningen in het Keulsche stadswapen; de vier kronen zinspeelden op de vier kronen, die de hoeken van ons oud Stadhuis op den Dam sieren.
Deze „vier Kroonen” stond meestal voor de Vleeschhal en in het begin van de 19e eeuw vertoonden de Burgers Dupuis en Francois Joseph Rammet er hunne koorddansers en springers, later ook marionnetten, comedies en kluchtspelen. De annonce luidde „de Vertoonplaats is aan de tent daar de vier groote kroonen voorstaan, en daar de Grenadiers op de Deuren geschilderd staan : en de Schilderijen van Austerlitz en Cadix voorhangen en de Vergulde zon op de Gevel staat”.
De entreeprijzen varieerden van een gulden tot 2 stuivers voor een staanplaats. Een andere bekende persoonlijkheid uit dien tijd was Hendrik Sampimon, die het huishouden van Jan Steen met andere lustige tooneelen, ja ook soms moorden opvoerde. Hij was eigenaar van ‘de groote groene tent met de schuiframen, daar de Amsterdamsche bollenbakker en de aanspreker in de deur stond’.

Uit Dr. Henri Polak, Amsterdam Die Groote Stad, pagina 135 – 137, 1936 (Amsterdamse volksleven in de 19e en 20e eeuw)
Een voorname plaats in het Amsterdamsche straatleven werd ingenomen door de poppenkast. Er waren een stuk of wat van deze ambulante theaters. De gezochtste was die van Sampimon. Zij was een werkelijk marionetten-theater, want de poppen werden van boven ofdoor draden in beweging gebracht en niet, als thans, met de in de pop gestoken hand. De poppen hadden dus beenen en bewogen zich op een vloer. De natuur- lijk onzichtbare vertooner sprak den dialoog en zong de liedjes ; voor de kast stond een violist, dieden tang begeleidde; een vrouw met bakje zorgde dat de recette binnenkwam.
Vertoond werd onveranderlijk het spel der lotgevallen van Jan Klaassen, waaraan dan ‘s mans vrouw Trijn, Lange Pier, de Aanspreker, de Beul, de Zoete Dood van Pieroo, de Politie-agent en andere personages te pas kwamen. Of het zangspel in zijn geheel is bewaard gebleven, mag betwijfeld worden. Schrijver dezes herinnert zich slechts eenige fragmenten, van welke hij een enkele aan de vergetelheid zal ontrukken:
Jan (het sprekende evenbeeld van Punch, zooals men hem op het titel- blad van het beroemde periodiek afgebeeld ziet — Punch en Judy zijn trouwens de Engelsche Jan en. Trijn) verschijnt ten tooneele en deelt het publiek mede, dat hij onlangs in het huwelijk is getreden „in de Peper- neutenkerk, bij domine Aria Lankneus.” Hij beschrijft de bekoorlijk- heden zijner echtgenoote, door te verklaren dat zij heeft „’n mondje als de mond van de Noordzee” en „’n neusie als de voorboegspriet van ‘n oorlogsschip.” Hij wil haar aan het publiek voorstellen, roept haar bij name, doch zij blijft afwezig; hij roept nogmaals, met stemverheffing: „O Trijntje Jakkelemijntje Jansen, Grietje Lammertjespap, Truitje Pieterselie, kom ‘r ‘s na benede.” Als ook dit zijn uitwerking mist, vertrouwt Jan zijn auditorium toe: „As ‘k ‘r roep, dan komt ze niet, maar as ‘k m’n oud lijfdeuntje van gisteren was ‘k dronke en vandaag niet nuchter zing, komt ze van al de trappe tegelijk na benede rolle.” Hij zingt, en waarlijk, Trijn verschijnt. Onverwijld maakt zij haren echtvriend een ongezouten standje en vraagt hem nadrukkelijk wat hij gedaan heeft met de beide ringen, die hij des nachts van hare vingers heeft getrokken? Dan weerklinkt het volgende duet:
Jan. Voor die twee ringen haalde-n-‘k zeve guide,
En daarmee betaalde-n-‘k al m’n schulde,
Ik gong d’r mee na Jan-oom toe,
De deur gaat ope, speelt kiekeboe.
Seg vrouw, ‘k heb jou
Soo menigmaal bekeke
En al je looze streke, Die stane mijn niet aan.
Trijn. Wat mot ‘n mensch toch lije,
Van soon looze guit!
Jan. Kom laat je dan maar skije,
Dan is je lije-n-uit.
Jan geeft daarna zijn voornemen te kennen uit te gaan. Jan zegt, dat hij „na ‘t labberetoriem” moet, wegens proefnemingen met „”t asida foetida of ‘t maggenietem trietem,” met Welke verklaring Trijn genoegen neemt en verdwijnt, waarna Jan zich tot het publiek Wendt en het ver- trouwelijk kennis geeft:
„Nou gaan ‘k na de herreberg ‘t Zwaantje
En pikke daar ‘n lekker graantje.”
De verdere lotgevallen van onzen Jan bestaan voornamelijk in allerlei hostiele ontmoetingen met de genoemde personagien, uit alle dewelke hij als overwinnaar te voorschijn treedt, de wrekende gerechtigheid, in de gedaanten van Politie-agent en Beul, inbegrepen. De Dood echter zege- praalt. Jan wordt gekist. Maar als alien henen zijn en de baar achter- blijft, gaat het deksel omhoog en Jan herrijst triomfantelijk — symbool van den onvergankelijken en onbedwingbaren volkshumor.
De poppenkast is niet verdwenen; veel is gekomen, veel is gegaan, doch zij bleef. Nagenoeg elken dag kan men haar genieten op den Dam, al is hetgeen daar wordt vertoond geheel anders dan wat Sampimon te zien en te hooren gaf en al wordt er ook bij gesold met een aapje of een hondje. Onlangs scheidde de man, die jarenlang op den Dam de poppen- kast had geleid, uit het Leven en men dacht, dat daarmede aan de geheele zaak een einde zou komen. Er is echter spoedig een opvolger opgestaan. Jong en oud geniet weer van het schouwspel. Dit stukje geschiedenis en traditie althans is dus behouden gebleven.

Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij 04-05-1927
Behalve Cabalt en Kannegieter, hebben Sampimon en Verhoeven Sr. ook in den Duvelshoek gewoond. Sampimon was bij de proletariërsjeugd het meest bekend. Op „nette” partijen werd hij niet gevraagd. Hij bezat slechts handpoppen en vertoonde geen marionetten.
(opmerking: De Duvelshoek was een volksbuurtje dat ontstaan was uit de houten bouwsels die zich in de 16e eeuw vlak buiten de stads- muren langs de weg naar de oude Regulierspoort bevonden.)

De Amsterdamse poppenkast op de Dam ‘wankelt’
Sinds 1830 doen de Cabalzls op de Dam niets anders dan de ‘afsonderlijck levende’ Jan Claassen in zijn tijd. Het circus bracht hen naar de hoofdstad, de donkere Italiaanse steltenlopers en orgeldraaiers, die als grote hobby het spel met de handpoppen kenden. Amsterdam werd hun tweede vaderstad. Met een poppenkast trokken zij langs grachten en pleinen, om tenslotte op de Dam een vast domicilie te vinden. Zij mengden zich onder het eigenaardige volkje van de Duvelshoek, een buurtje in de omgeving van de Vijzelstraat en gingen wonen in de Land-van-Beloltensteeg. Bekende marionettenspelers als Sampimon, Mullens en Verhoeven waren hun buren. De Cabalzis sneden hun „ronziebonzies” — zoals de poppen werden genoemd — zelf.

Uit: PP de Baar, Ons Amsterdam 44, 42-47 (1992)
De sfeer in de Duvelshoek van de vorige eeuw is vastgelegd in een paar schetsen van schrijver/journalist Justus van Maurik (1846-l904), opgenomen in zijn bundel ‘Toen ik nog jong was’ (1901). “De daar ‘geborenen en getogenen’ vonden reeds sedert onheuglijke jaren, bijna op dezelfde wijze hun bestaan. Zeer velen als kleine logementhouders of kroegjesbazen; anderen door het drijven van handel in visch, fruit en allerlei consumptie-artikelen, weer anderen als waarzegsters en horoscooptrekkers, als straatmuzikanten, orgelverhuurders of poppenkastvertoners. De bekende Sampimon, Verhoeven, Kabalt en andere marionettenspelers hebben jaren lang in de St. Pieterssteeg. of in de Land van Beloftensteeg gewoond. Nu nog is de Duvelshoek niet compleet, wanneer men er niet een of meer geraamten van af- of opgetuigde poppenkasten ziet.”
Overledene:

Martinus Campimon
Begraafplaats:
Utrecht
Begraafdatum:
11-07-1784
Aktedatum:
19-07-1784
Akteplaats:
Utrecht
Gezindte:
Nederduits-gereformeerd (later Nederlands-hervormd)
Toegangsnummer:
711 Burgerlijke stand gemeente Utrecht en van de voormalige gemeente Zuilen: retroacta doop- trouw- en begraafregisters
Inventarisnummer:
138
Paginanummer:
210

Let op vermelding: heeft minderjarige en meerderjarige kinderen!